Eigenlijk had ik het al weken kunnen weten. Veel te veel mieren in en rond de groententuin en als ik niet zo onnozel was geweest, had ik het van ver kunnen zien aan komen dat ze in stilte bezig waren met een groot offensief. Het Vicia faba offensief blijkt nu, gericht op de trots van mijn tuin: de labbonen (of tuinbonen voor de Ollanders).
Op een week tijd zitten mijn groene eiwitbronnen, vooral in de koppen van de planten, vol zwarte luizen.
Stadsmensen vragen zich nu af wat die mieren met die luizen te maken hebben. Wel, alles!
De mieren zetten de luizen in het voorjaar op waardplanten uit, de luizen voeden zich dankzij hun stekende en zuigende monddelen met voedingsstoffen uit de sapstroom van de plant en scheiden daarbij een melkachtige substantie af, honingdauw genoemd, dat door de mieren dankbaar als dagelijks voedsel wordt opgezogen. Kortom de mieren melken de luizen en bewijzen dat je niet groot hoeft te zijn om te melken.
Mieren lijken wel boeren. Rode bosmieren houden dag en nacht de wacht bij hun luizen. Luizenrovers (bijvoorbeeld lieveheersbeestjes en gaasvliegen) worden op afstand gehouden. Wegmieren, humusmieren en aanverwante soorten bouwen overkappingen over hun intensieve veehouderij. Deze galerijen worden gemaakt van aaneen gekitte zandkorrels of humusdeeltjes. De luizen zitten er gevangen, maar ook beschermd, in megastallen.
De luizenmelk bevat te weinig stoffen om in de eiwitbehoefte van de mieren te voorzien en daarom worden luizen ook door de mieren gegeten. Een deel is dus slachtvee.
Niets doen is geen optie voor een zorgzame tuinman, maar hoe kan ik dit vraatzuchtig legertje te lijf gaan en mijn winterkost redden?
Op zich is het een belachelijke toestand, want gisteren vroeg ik me in eer en geweten af waarom ik überhaupt ieder jaar labbonen plant, terwijl ik erwten veel lekkerder vindt en zij mij niet opzadelen met luizenleed. Bovendien heb je aan labbonen tweemaal zoveel peulwerk dan erwten. Als je de bonen uit de peulen hebt gewrikt, moet je na kortstondig koken nog eens het dik buitenvlies verwijderen vooraleer je iets hebt om te vreten. Zo gesteld lijken labbonen een verkeerde peulvruchtenkeuze, ware het niet dat labbonen het respect verdienen van een deemoedige tuinman.
Als in februari de lente nog meer dan veraf lijkt, de grond nog stijf staat van de winterkou, trotseren zij als enige het gure weer en vormen zij de voorbode van een nakend tuinseizoen. Kaarsrecht groeiend kleuren zij de tuin met het eerste groen. Dat verdient respect en loyaliteit.
Het is dan ook maar meer dan billijk dat ik hen nu ter hulp snel.
In alle stilte, zonder dat de luizen en de mieren het in ’t snot hebben, bereid ik me voor op een groot tegenoffensief. De luizen hun dagen zijn geteld. Dit weekend maak ik brandnetelgier aan en anderhalf dag later stort ik als een ervaren brandweerman de zondvloed uit over dat plakkerig zootje.
En als daarna de hemel weer opentrekt, zullen de labbonen met hun lange stengels kortstondig heen en weer wiegen, alsof ze uit puur contentement naar me lijken te wuiven.
Dan overvalt me ongetwijfeld iets, waarvoor ik elke dag zou willen tekenen … een deugddoend zen-moment. What else did you expect?
Haha, thuis precies van hetzelfde! Maar ik heb snel een emmer brandnetelgier gemaakt en dat werkt zo effectief, dat ze alweer verdreven zijn. Voor effe…
LikeLike
Schitterend! Ik heb maar 2 planten in potten staan en totnogtoe houden de lieveheersbeestjes het vol – de mieren natuurlijk ook; 2 hoog meegekomen met compost. En: ik ben gek op “tuin”bonen (diepvries van AH)
LikeLike
Pingback: Alsof het voor niets is | Bits and Bites·